Palmkool
Brassica oleracea var. palmifolia
Brassica is de klassieke Latijnse naam voor de koolsoorten, oleracea wil zoveel zeggen als ‘van de groententuin’ en geeft aan dat het gaat om een gecultiveerde plant. palmifolia verwijst naar de palmvormige groei.
Andere namen zijn: Zwarte bladkool, Nero de Toscane, Cavolo nero (Italiaans: zwarte kool).Palmkool staat van alle koolsoorten het dichtst bij de wilde soort.
Hij wordt palmkool genoemd omdat de smalle bobbelige bladeren als bij een palmboom aan de stengel groeien. Deze gelijkenis wordt nog sterker doordat je de onderste bladeren steeds oogst.
Palmkool is een tweejarige plant, hij bloeit in het tweede jaar. Als je hem laat staan kan je zelf zaad winnen. Wel opletten dat er geen andere bloeiende koolplanten in de omgeving staan, i.v.m. kruisbestuiving.
Een zonnige plek is gunstig. Mede afhankelijk van de plek waar hij staat kan hij wel een meter hoog worden. De bladeren kunnen 60-80 cm lang en 8-10 cm worden.
Hij groeit op allerlei soorten grond: zand, klei en leem. De mestbehoefte is vergelijkbaar als van andere kolen; hij houdt van een rijk bemeste grond.
Palmkool groeit tot ver in het seizoen en kan tot in januari geoogst worden. Net als bij boerenkool en spruitjes wordt hij wat zoeter door vorst. Zetmeel wordt dan omgezet in suikers wat als een soort antivries werkt voor de plant.
Deze sierlijke groeiende koolsoort is een eeuwenoud en bijna vergeten bladgewas. Zelfs mijn favoriete tuinboek heeft hem er niet in staan.
Palmkool komt oorspronkelijk uit de regio van Toscane, Italië. Hij wordt al rond het begin van de jaartelling geteeld, wordt vermeld.
Hij werd in de 19e eeuw volop geteeld in Nederland, maar is toen wat in de vergetelheid geraakt, een ‘’vergeten groente”.
Zo zijn er meer soorten groenten, kruiden en fruit in onbruik geraakt, die ooit voor veel mensen in Nederland deel uit maakten van het voedselpakket. Bijvoorbeeld ook pastinaak, schorseneren, aardpeer, postelein.
Er zijn meerdere redenen te noemen waarom ze op de achtergrond raakten. Sommige gewassen waren moeilijk houdbaar en konden slecht tegen het lange transport.
De smaak veranderde, sommige groenten hebben een wat bittere, aardse smaak.
De bereidingswijze was soms vrij lang, van zowel het voorbereiden als het koken zelf, geen fast food dus.
Soms bracht het niet meer genoeg op. Palmkool bijvoorbeeld, wordt met de hand, over een langere periode geoogst. Zo ook bij sommige spruitensoorten, al zijn er bij spruiten soorten gekweekt die gelijktijdig rijp en oogstbaar zijn en machinaal geoogst kunnen worden.
Palmkool wordt nog steeds veel gegeten in Italië. Gelukkig zie je deze mooie en lekkere koolsoort ook steeds vaker in (buurt)moestuinen. Deze gezonde groente bevat veel mineralen en vitaminen.
Het is een ingrediënt van o.a de ribolitta en minestrone soep. Je kunt er lekkere pesto, pasta maaltijden en stamppot mee bereiden.
Al met al, een groente om niet meer te vergeten ?