Tuinverhalen
Albino Mais
Dit voorjaar heb ik Mais gezaaid voor onze Buurtmoestuin.
Black Aztec, een oud ras met zwarte kolven. Wel van toepassing vond ik, ze waren bedoeld voor ons ‘drie gezusters bed’ in de tuin. Dit is een oude manier van telen van Mais in combinatie met Stokbonen en Pompoenen. Een methode die ooit door o.a door de Azteken werd toegepast.
Na enige tijd zag ik de groene blaadjes van de ontkiemde Mais om beurten op komen. Tot mijn verrassing zag ik in één van de potjes witte kiemblaadjes. Het plantje groeide mee met de rest, maar met compleet witte blaadjes. Zo te zien zat er helemaal geen bladgroen in de blaadjes. Het leek me dat hij daar wel een probleem mee zou gaan krijgen. Dat bleek inderdaad het geval.
Bij dieren en mensen heeft pigment een functie bij de bescherming voor zonlicht. Het pigment chlorofyl is voor planten van belang voor de stofwisseling. Chlorofyl is nodig voor fotosynthese; het vangt zonlicht op waardoor de plant glucose kan aanmaken.
Op internet kwam ik een artikel tegen over Albino Sequoia’s in Amerika. Die hebben een manier gevonden om dit probleem te overleven. Er zijn diverse Albino bomen gevonden die al vrij oud zijn. Ze blijken te kunnen overleven doordat ze met hun wortels nog een verbinding hebben gehouden met de ‘moederboom’, daarmee krijgen ze de benodigde voeding.
Maar dit Maisplantje kan alleen leven van de voeding van zijn eigen korrel. De eerste weken ging hij gelijk op met de rest, daarna stagneerde de groei. De blaadjes werden langzaam bruin en hij stierf af.
Ondertussen zijn de andere Maisplanten uitgeplant en groeien goed. De Stokbonen groeien al door de Maisplanten omhoog, de Pompoenen er onder langs.
Een beetje Mexico in Balloo.
Lida
Jonge sla
Alles kan ik verdragen
het verdorren van de bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september
net geplant, slap nog
In vochtige bedjes, nee.
Rutger Kopland Uit: Alles op de fiets, 1969.
– –oOo– –
Nader omschreven: IJsheiligen
IJsheiligen is één van de oudste en wellicht het bekendste begrip uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze strenge heren dateren van rond het jaar 1000. De IJsheiligen zijn Mamertus, Pankratius, Servatius en Bonifacius. Zij vieren hun naamdagen op 11, 12, 13 en 14 mei.
Drie is het heiliggetal en daarom rekent men er in de meeste landen maar drie tot de IJsheiligen. In sommige landen wordt Mamertus niet meegeteld, in andere landen hoort Bonifacius er niet bij. Deze heilige is niet de bekende Bonifatius, (de Apostel van Duitsland), die in 754 te Dokkum werd vermoord, Hij viert zijn naamdag op 5 juni.
Zijn naamgenoot, IJsheilige Bonifacius was een Romeins burger. Hij stierf in 307 tijdens de christenvervolgingen. Sommige landen, zoals Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenen ook 15 mei (koude Sophie) tot de IJsheiligen. Dat dateert uit de 11e eeuw, toen Sophie beschermelinge van de vorst was. In het Alpengebied werden indertijd vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst.
De IJsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van vorst voor het bloeiende gewas. Een late vorstnacht kan veel schade aanrichten. Toch is de kans op een overgang naar koud weer tijdens IJsheiligen niet groter dan op andere dagen in het voorjaar.
Abrupte temperatuurveranderingen, die verband houden met de koude zee, zijn karakteristiek voor het hele voorjaar. Ook in juni kan het na een aantal warme dagen weer vriezen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af. De IJsheiligen markeren meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter.
Bron: www.knmi.nl
Heermoes – Equisetum Arvense
Dit oeroude plantje, ook wel paardenstaart genoemd, is een echte overlever. Hij groeide al overvloedig in de tijd van de Dinosauriërs. Aanverwante soorten groeiden toen wel tot boomhoogte. Het steenkool is hier deels uit opgebouwd.
Vooral bekend als onkruid, met name omdat hij wel heel lastig te verwijderen is door zijn lange diepe wortels. Dat was goed te merken toen ik een keer meehielp in de Nansenstraat bij het onkruid wieden. De plant is opgebouwd uit segmenten, mijn jongste zoon noemde hem ‘legoplantje’.
In de kruidengeneeskunst wordt hij op diverse gebieden gebruikt. O.a bij botbreuken, botontkalking, bekkeninstabiliteit, slechte nagels, schimmelinfecties van nagels en eczeem. Hij bevat veel silicium (kiezelzuur).
Een aftreksel van Heermoes is ook te gebruiken als middel tegen meeldauw, andere schimmelziekten en spintmijt op planten. Het werkt preventief en bij nog niet te sterke aantasting afwerend. Zo maak je een aftreksel:
‘’Laat 1 kg vers of 150 gr gedroogde Heermoeskruid 24 uur weken in 10 liter water. Laat het dan 30 min. koken en laat het mengsel afgedekt afkoelen. Zeef af en spuit het heermoesaftreksel 1:5 met water verdund ’s ochtends bij zonnig weer”
Uit: Geneeskrachtige kruiden uit eigen tuin door Gertrud Scherf
Lida